Weetjes

 

BACH BLOESEMS:

Het betreft hier de sleutelsymptomen, meest voorkomend maar bezit geen algemene en definitieve geldigheid aangezien het in kaart brengen van de veelzijdige werkzaamheid veel meer omvat.

Agrimony (Agrimonie) = je tracht je innerlijke onrust en kwellende gedachten te verbergen achter een facade van vrolijkheid en zorgeloosheid.
Aspen (Esp) = onverklaarbare vage angsten en voorgevoelens en de heimelijke vrees voor een of ander ongedefinieerd naderend onheil.
Beech (Beuk) = zucht tot bekritiseren, arrogantie, onverdraagzaamheid. Anderen worden veroordeeld, omdat ieder vermogen tot het je inleven in andermans gevoelens ontbreekt.
Centaury (Duizendguldenkruid) = wilszwakte; te bereidwillig ten opzichte van de wensen van anderen; de goedmoedigheid wordt gemakkelijk uitgebuit en je kan nooit ‘nee’ zeggen.
Cerato (Loodkruid) = gebrek aan vertrouwen in je eigen intuïtie.
Cherry plum (Kerspruim) = angst voor innerlijke ontspanning, voor de mogelijkheid het verstand te verliezen, voor psychische kortsluithandelingen en voor onbeheerste driftaanvallen.
Chestnut bud (knop van de paardekastanje)= je maakt steeds dezelfde fouten, doordat je je ervaringen niet echt verwerkt en er dus niet of nauwelijks lering uit trekt.
Chicory (Cichorei) = uitgesproken ‘bezitterige’ geesteshouding, tot uiting komend in de neiging je met alles en iedereen te bemoeien, anderen te bedillen en kritiek te leveren. Je verwacht van je omgeving onvoorwaardelijke sympathie en geeft je over aan zelfmedelijden als je je zin niet krijgt.
Clematis (Bosrank) = dagdromer; je vertoeft in gedachten altijd elders, je toont weinig belangstelling voor de gebeurtenissen in je eigen omgeving.
Crab apple (Appel) = je voelt je innerlijk of uitwendig vies, onrein of geinfecteerd. Je staart je blind op details. Appel is de ‘zuiveringsbloesem’.
Elm (Veldiep) = het tijdelijke gevoel niet langer opgewassen te zijn tegen je eigen taken en verantwoordelijkheden.
Gentian (Gentiaan) = scepsis, twijfel, pessimisme, gemakkelijk ontmoedigd.
Gorse (Gaspeldoorn) = geen hoop meer, ten prooi aan vertwijfeling, ‘het-heeft-toch-geen-zin-meer’-gevoel.
Heather (Struikheide) = voortdurend bezig met jezelf en je hebt voortdurend een ‘publiek’ nodig, je geesteshouding is die van het ‘behoeftige kleine kind’.
Holly (Hulst) = jaloezie, wantrouwen, gevoelens van haat en afgunst op alle nivo’s.
Honeysuckle (Kamperfoelie) = heimwee naar het verleden (nostalgie); spijt over gemiste kansen, je leeft niet in het Hier en Nu.
Hornbeam (Haagbeuk) = vermoeidheid, mentale uitputting als tijdelijke of chronische toestand.
Impatiens (Reuzenbalsemien) = ongeduldig, snel geïrriteerd, razendsnelle reacties.
Larch (Lariks) = faalangst als gevolg van gebrek aan zelfvertrouwen, minderwaardigheidsgevoelens.
Mimulus (Maskerbloem) =  specifieke, benoembare angsten, vreesachtigheid, angst voor de wereld.
Mustard (Herik) = plotseling opkomende en weer wegtrekkende perioden van ernstige zwaarmoedigheid zonder duidelijke onderkenbare oorzaak.
Oak (Eik) = de teneergeslagen uitgeputte strijder die desondanks moedig voortgaat en nooit opgeeft.
Olive (olijf) = totale uitputting, extreme vermoeidheid naar lichaam en geest.
Pine (Den) = zelfverwijten, schuldgevoelens, moedeloosheid.
Red Chestnut (Rode kastanje) = overdreven bezorgdheid en angst om anderen.
Rock rose (Zonneroosje) = bijzonder acute angsttoestanden, plotselinge paniek en doodsangst.
Rock water (Bronwater) = starre, strenge inzichten en onderdrukte behoeften, je offert je persoonlijkheid op het altaar van je opgeschroefde idealen.
Scleranthus (Hardbloem) = besluiteloos en grillig, gebrek aan innerlijk evenwicht, je mening en je stemming zijn voortdurend aan veranderingen onderhevig, van het ene uiterste in het andere.
Star of Bethlehem (Vogelmelk) = nawerkingen van lichamelijke, psychische of geestelijke shocks, onverschillig of die kortgeleden zijn opgetreden of van oudere datum zijn. Vogelmelk is de ‘balsem voor de ziel’ en een geestelijke ‘pijnstiller’.
Sweet chestnut (Tamme kastanje) = volslagen wanhoop, je gelooft dat je grenzen van wat je menselijkerwijze  nog kan verdragen nu bereikt zijn.
Vervain (IJzerhard) = in je overijverigheid, je voor een goede zaak inzettend, pleeg je roofbouw op je krachten, prikkelbaar tot fanatisch.
Vine (Wijnstok) = dominerend, meedogenloos en begerig naar macht: de ‘kleine tiran’.
Walnut (Walnoot) = tijdelijk gevoel van onzekerheid, toegenomen ontvankelijkheid voor vreemde invloeden en onevenwichtigheid tijdens een levensfase die vooraf gaat  aan een nieuw begin. Walnoot is de ‘bloesem die de doorbraak bewerkstelligt’.
Water violet (Waterviolier) = tijdelijk: innerlijke gereserveerdheid, trotse afstandelijkheid, superioriteitsgevoel dat isolement schept.
White chestnut (Paardekastanje) = bepaalde gedachten draaien zonder ophouden in je hoofd rond, je kan ze niet kwijt raken, innerlijke discussies en dialogen met je zelf.
Wild oat (Ruwe dravik) = je ambities hebben een vaag karakter en je bent ontevreden, omdat je je taak in het leven niet kan vinden.
Wild rose (Hondsroos) = onverschilligheid, apathie, berusting, innerlijke capitulatie.
Willow (Wilg) = innerlijke ergernis en verbittering, je voelt je ‘slachtoffer’ van het lot.
Rescue remedy (Eerste hulp remedie) = combi van bloessemessencies bij alle noodgevallen.

 

ORTHOMOLECULAIRE VOEDING…. DE STAND VAN ZAKEN:

Het is bekend uit allerlei onderzoeken dat de gemiddelde Nederlander geen evenwichtige voeding (meer) gebruikt. We eten bijv veel minder fruit en groenten dan we zouden moeten doen. En zelfs als we dat wel zouden doen, dan nog krijgen krijgen we lang niet de aanbevolen hoeveelheid (ADH) van veel essentiële voedingsstoffen binnen. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid zoals we die nu kennen is niet langer voldoende. We staan aan zoveel stress, gemaks- en bewerkt voedsel en milieuverontreiniging bloot , dat onze behoefte aan voedingsstoffen inmiddels vele malen hoger ligt dan de tot nu toe algemeen aanvaarde aanbevelingen. Deze ADH’s houden bovendien geen rekening met de volgende, niet te onderkennen invloeden op voedingsmiddelen:

1. De verarming van de huidige landbouw- en veeteeltgronden als gevolg van eenzijdige teelt van gewassen, het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, veredeling van zaden, enz. (genetische modificatie).
2. Maar ook door eenzijdige en verontreinigende veevoeding, het gebruik van hormonen en antibiotica in de veeteelt, waardoor de kwaliteit van ons vlees steeds minder goed is.
3. De vervuiling in voeding en milieu zoals: toevoegingen aan voedsel (E-nummers), kunstmatige producten van de industrie (zoals schadelijke stoffen als transvetzuren en zoetstoffen), straling en elktrosmog, uitlaatgassen van het verkeer die op de gewassen komen en zo in de voedingskringloop terecht komen, gifuitstoot van de industrie, enz.
4. Onnatuurlijke bereiding van de voeding (bakken, braden, frituren, doorstralen, enz.).
5. Onrijp geplukt fruit en groenten die te lang gekoeld worden, vervoerd en vaak nog lang worden bewaard in koelcellen of met speciaal gas worden bespoten om sneller rijp te worden.
6. Gemanipuleerde voeding en gentechgewassen (momenteel vindt er in 17 landen verbouwing van gentechgewassen plaats).

Kortom, door allerlei ingrepen in ons dagelijks voedingspakket ontstaan er tekorten aan essentiële vitamines, mineralen en sporenelementen. ons eten krijgt eenvoudig niet meer de tijd die het nodig heeft om rijp, volgroeid en kwalitatief goed te zijn. De tekorten zullen onvermijdelijk leiden tot (ernstige) gezondheidsproblemen. Bovendien vormen veel toegevoegde stoffen een extra belasting voor ons lichaam en de nog wel aanwezige voedingsstoffen. De verwerking van kunstmatige stoffen in ons lichaam vraagt enorme hoeveelheden vitamines en mineralen, die we toch al hard nodig hebben. Het is dan ook niet verwonderlijk dat steeds meer mensen (onverklaarbare) klachten en/of allergieën hebben.

De conclusie is dus dat eigenlijk iedereen tekorten heeft en dus het voor iedereen zinvol is om dit aan te vullen.

(met dank aan de perfecte uitleg van de Praktijk voor Natuurlijke Voeding en Dietiek)